2014.11.11
Stel dat je het voorlopig ontwerp met algemene composites hebt afgerond – en omdat je nog geen gedetailleerde informatie had heb je allemaal dikke muren, vloeren, enz. gebruikt. Je wilt dit nu verder gaan specificeren. Hoe pakt je dit aan?
Hoe werkt het?
Ik kan drie methodes noemen:
- Selecteer elk type wand/slab/enz.; via favorites of met het pipetje zorg je dat de elementen met de juiste composite worden gedefineerd.
- Via Composites… kun je elke composite afzonderlijk gaan specificeren. Dit gaat makkelijker indien alle lagen [skins] er al in zouden zitten.
- Via de Attribute Manager methode, je overschrijft je algemene composites met de specifieke. Deze methode hebben we voor layer combinations gezien voor eerdere versies maar het is ook hier van toepassing.
Sleutelbegrippen:Attribute Manager
Voorwaarden:Zorgvuldig hebben gewerkt - dat wil zeggen - de referentielijn op de juiste plek bij de wanden plaatsen. ArchiCAD versies vóór 18:
|
STAP VOOR STAP
Methodes 1 en 2 zijn voor de hand liggend en behoeven geen verdere uitleg. Je kunt hierbij secuur te werk gaan en misschien kost het je veel tijd. Methode 1 zou ik toepassen als het om een klein project gaat. Methode 2 zou ik alleen aanraden wanneer het bijvoorbeeld een aanpassing van weinig wanden betreft en ze al gelaagd zijn. Maar methode 3 is mijn favorite. Ik hou ervan consequent te werken en ik investeer dan ook tijd om alle beschikbare informatie in de beginfase al zoveel mogelijk in de composite te verwerken. Toegegeven, dit lijkt vaak omslachtig (of zelfs overbodig) maar het bespaart me later in het project heel veel tijd. Ik besef, dat niet iedereen op een dergelijke manier te werk gaat en van deze methode 3 kan profiteren.
1. Sla de file op
Dit is een veiligheidsmaatregel die altijd van toepassing is. Je kunt altijd terug. Je kunt het ook in stapjes doen en per stap even opslaan.
2. Doe je huiswerk
Mijn composites zijn naar prestatie-eisen ingedeeld en benoemd. Er zijn een aantal buitenwanden, een aantal binnenwanden, enz. Ik zou het liefst deze algemene namen zo lang mogelijk willen handhaven. In mijn ervaring veranderen de constructie methodes op onvoorspelbare wijze. Als ik de prestatie-naamgeving handhaaf hoef ik de composites niet voortdurend te hernoemen, tenzij je zeker weet dat het echt niet gaat veranderen. Flexibiliteit is mijn motto.
Hier zie je dat mijn projectcomposites beginnen met 9999. Voor dit project heb ik er een aantal geselecteerd en hernoemd naar 1234 . Eigenlijk zijn mijn projectcomposites in werkelijkheid gedetailleerder dan in dit voorbeeld.
Misschien heb je ook gemerkt dat dit allemaal wanden zijn. Dat is omdat ik een makkelijke manier heb om een renvooi te maken en dan is het handig dat vloeren ook wanden zijn. In eerdere tips heb ik renvooien uitvoerig behandeld. Na deze “preek”inleiding dan nu de eigenlijk gaan we verder.Zorg dat je van tevoren weet welke composites je hebt gebruikt en wat ze gaan worden.
Ik weet dat ik twee soorten buitenwanden en drie typen binnenwanden moet aanpassen. In het voorbeeld heb ik ook al laten zien wat ik verwacht wat ze gaan worden. De basis composites hebben we al in het standaard pakket. Het kan voorkomen dat je een nieuwe moet maken of een bestaande moet aanpassen.
3. Open de Attribute Manager
Je kunt kiezen om de composites per naam of per index te overschrijven.
Override per naam:
Als je de naam niet gaat wijzigen kun je het volgende doen:
- Kopieer de namen van de composites - die je gaat overschrijven - naar een hulpbestand (bijvoorbeeld Notepad); dit spaart je straks typewerk.
- Zoek de composite die je nodig hebt.
Ik doe dit in de volgorde zoals ze in de lijst staan. Je kunt dit één per één doen of je hele lijst. Omdat het er niet zo veel zijn en ik mijn lijst ernaast heb, kopieer ik ze allemaal naar het rechter deel van de Attribute Manager. - Hernoem de composites.
Je kunt vanuit je hulpdocument één per één copy-pasten. - Overschrijf de ongedetailleerde composites. Gebruik “<< By Name”.
Belangrijk: de attributes gaan niet mee. Ze zitten al in je bestaand.
Override per index:
Als je de naam gaat wijzigen kun je beter kiezen om per index te overschrijven. Je gaat als volgt te werk:
- Je moet zorgen dat aan de rechterkant de composite die je wilt gebruiken het juiste indexnummer krijgt, in ons voorbeeld is dat 321 voor composite 1234 21 WE.
Dat betekent, dat je een placeholder moet creëren met nummer 320. Is ook dat nummer niet direct beschikbaar aan de linkerkant, dan kopieer je het dichtstbijzijnde [lagere] nummer, in dit geval 306.
Kopieer dit nummer “By Index >>”. - Dan kopieer je met “Append >>” net zoveel composites totdat je aan de rechterkant uiteindelijk placeholder indexnummer 320 hebt gecreëerd.
Ik gebruik meestal een van de “hoofdstuk”-composites [degene die met hoofdletters geschreven staan] want dan is meteen duidelijk welke ik niet nodig heb. Je kunt de overbodige composites eventueel verwijderen. - Kopieer nu met “Append >>” de juiste composite welke indexnummer 321 moet krijgen.
- Hernoem de composites nadat je ze hebt gekopieerd met gebruikmaking van het hulpbestand – in ons geval ziet het er dan zó uit:
- Kopieer ze terug: “<< By Index”.
Je weet dat je het in dit geval goed hebt gedaan omdat alléén de composites in deze lijst staan.
In beide gevallen moet je toch controleren dat de samenstelling van de composite conform is aan wat je wilt.
CONCLUSIES
Welke werkmethodiek je ook kiest, denk er aan:
- consequent en systematisch te werken
- dat je meerdere mogelijkheden mag gebruiken als je het maar bewust doet.
Vele wegen leiden naar Rome. Het is net hoe snel wilt je ze lopen!
ACHTERGRONDINFORMATIE
Ik heb niets gevonden. Maar ik zou mijn eigen tips & trucs kunnen noemen:
- TT – 002 : Layer Combination Overschrijven
Over het renvooi:
- TT – 008: Legenda's maken 2
DOWNLOAD
11.11.2014 |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten